Zwemmende soort met gedeeltelijk vliezige tenen. Broedende volwassen dieren hebben twee kleine roodachtige hoorns. De blauwachtig grijs getinte snavel is afgerond. De knobbelmeerkoet is een omnivoor. De meerkoet neemt een verscheidenheid aan kleine levende prooien, waaronder de eieren van andere watervogels. Zijn voornaamste voedsel bestaat uit waterplanten. De vogel is grotendeels zwart, afgezien van het witte voorhoofdsschild. De bevedering aan de zijkant van de bovenkaak is eerder afgerond dan puntig. Komt voor in open zoet water, waaronder meren, rivieren, stuwmeren en lagunes. Dit is een luidruchtige vogel tijdens het paren. Hij geeft een snel “kerrre” geluid; een harde ka-haa en een grommend getoeter “oot oot” doen de naam “meerkoet” vermoeden. De vogel migreert niet. De soort heeft de status van “minst zorgwekkend” soort.