De rode microcebe | nep knaagdier
Het geslacht Microcebus telt meer dan twintig soorten. Vaak verward met knaagdieren wegens hun geringe grootte, heeft het geslacht Microcebus in zijn rangen de kleinste lemuur ter wereld (de Microcebe van mevrouw Berthe ongeveer 9 cm). Dankzij zijn hypergevoelig netvlies en een zeer dun oor, beweegt het geslacht Microcebus zich op zijn gemak, zelfs in het donker. Zijn eigenschappen stellen hem ook in staat om ’s nachts op insecten te jagen, honing, vruchten en nectar te vinden.
De voortplantingscyclus van de Microcebussoorten vindt plaats van oktober tot september. Tijdens deze periode voeren de Microcebussen korte veroveringstochten uit. Bij de Rode Microcebe bijvoorbeeld wordt door de mannetjes een staartgevecht gebruikt alvorens met de voortplanting te beginnen. Zodra de bevruchting is voltooid, verwijdert het vrouwtje zich gewoonlijk dreigend van haar partner. Als de paringsperiode voorbij is, slapen de vrouwtjes van de Rode Microcebe in groepen (in tegen licht beschutte holen in bomen) en tijdens deze periode van mei tot september (einde van de zwangerschappen) lijdt de Rode Microcebe aan een periode van torpor.
Tijdens deze 4 maanden kunnen ze tot 35 gram (ongeveer 70% van hun gewicht) verliezen, ze putten uit hun vetreserves, hun staart, en zien die sterk krimpen. Deze periode van magere koe is de koudste tijd van het jaar.